We waren een maand in Spanje en sinds we terug zijn in Nederland heb ik last van mijn ogen. Jeuk. Continu. In sommige stadsdelen meer dan andere. De Pijp is heel intens. In Noord geen klachten. Is de stad veranderd?
Iemand vraagt of ik weet waar ik naar toe moet. Ruimte nummer 15. In de kelder. Ik kijk veel naar het beton op de vloer in de gang. Ik had hier ook vaak zangles in aanloop naar de laatste tour en het Olympisch Stadion. Een leven geleden.
De app op haar moderne horloge was niet aangegaan zag de professor nu.
‘Godnondeju. Ook nog voor niks gaan rennen.’
De professor schopte haar renschoenen uit in het voorportaal van het Onderzoekslaboratorium. Ze stond een tijdje doelloos voor zich uit te staren. Terwijl haar lichaam langzaam afkoelde van de inspanning schakelde haar hersenen terug naar normale modus.
De bebossing bleek om een beekje heen te zijn geformeerd.
Het was vrijwel uitgedroogd maar had ondanks de hitte helemaal op de bodem nog wat gaande. De bomen waren naar beneden gebogen om zo goed mogelijk van het overgebleven bewegende water gebruik te maken.
‘Echt een goeie,’ zuchtte de professor tussen de stappen door. Het was veel te warm om te rennen in de woestijn op dit moment van de dag. De hitte kwam uit de hemel naar beneden, maar ook vanaf de rode aarde weer omhoog en bestookte het lichaam van de professor van beide kanten. Het meegenomen flesje water was geen overbodige luxe.
Het was eenzaam in de woestijn. Op zich een prima ontwikkeling. De professor was hier niet gekomen om gezellig te doen. Er lag een dik proefschrift te wachten op een deadline. In figuurlijke zin.
Lang, lang geleden, voor de supermarkt- en wereldoorlogen, ver voor polarisatie en polemieken, voor afsluitdijken en waterwerken en alsnog angst voor stijgende zeespiegels, was Nederland niets dan een vlek op een kaart die nog niet bestond.
We waren om 5 uur naar de stad gegaan om te kijken hoe Mayweather met een reuze pijlinktvis ging vechten op een groot scherm in een Irish pub met allemaal toeristen. De publieke opinie was dat dat de pijlinktvis zou gaan winnen omdat hij zo veel groter was en allemaal tentakels heeft maar de publieke opinie is niks waard want het was gewoon een boxwedstrijd met boxhandschoenen en daar had dat beest helemaal geen kaas van gegeten.
Ik moet niks meer denken. Omarm de chaos. Logica is een illusie. We doen maar wat. We glijden door het leven. We vallen richting een eindeloos verschuivend punt.
We zijn in Antwerpen. Het is lang geleden dat ik hier voor het laatst was. Ik kan het me niet eens heugen. We hebben er met de auto iets meer dan 3,5 uur over gedaan. Met het leven zijn ook de files terug gekeerd. Eerst bij Rotterdam en daarna bij de ring van Antwerpen. Omdat het de eerste keer in meer dan een jaar is werd ik er vandaag niet chagrijnig van.
Ik was net gaan zitten om een nieuwsbrief te schrijven toen het begon. Het geluid. In eerste instantie was ik niet bezig met geluiden en viel het me niet op. Ik was bezig met woorden. Woorden die zich zouden kunnen vormen rond een thema waarna ik een conclusie zou zoeken die alles mooi samen zou laten komen.