Faberyayo's Yaynews - Issue #272 - 21 oktober
Ik sta in een park in Utrecht. Ik kijk naar de rotonde die tegen het park aan ligt, waar ik als kind een keer met de fiets door een auto geraakt werd. Uitkijkend op de rotonde staat een huis waar iemand met wie ik veel omging woonde. Vanuit het raam op de bovenste verdieping gooiden we een middag zelfgemaakte werpsterren van plexiglas richting eerdergenoemde rotonde. Het huis ziet er anders uit. Ik ben met mijn lieve moeder en twee kinderen een herfstwandeling aan het maken. Het is een mooie dag. We zoeken kastanjes maar vinden vooral eikels en beukennootjes. Er is een boom wier geel geworden bladeren prachtig afsteken tegen de helder blauwe hemel. In het park is een restaurant waar we een keer gingen eten met mijn ouders. Mijn vader had een nougat van eendenlever met pure chocolade die waanzinnig was en Coco had een kip uit de oven die onder andere met zwarte olijven gevuld was. Aan een lange tafel iets verderop zat toen nog Prins Willem-Alexander. Zijn tafelgenoten waren allemaal grijze bejaarden. Af en toe hoorde ik hem lachen in zijn eentje.
We komen bij een stukje van het park dat ook iets triggert in me. Niks specifieks. Herinneringen maar dan steekwoorden. Zomer, chillen, andere mensen, andere tijden. Ik ontkom er niet aan. Het blijft maar terugkomen. De nostalgie. Het heeft vast te maken met het ouder worden en zelf kinderen krijgen en dan hun leven spiegelen aan mijn eigen jeugd en al die logische dingen.
Mijn jeugd was mega warm. En zelfs dat voelt af en toe zwaar door de nostalgische bril. Alles wat er vroeger gebeurd is toen ik jong was heeft zich extra stevig gevestigd in mijn nostalgie- en herinneringen-opslag.
Maar er is ook nog wel meer. Later.
Mijn gedachten gaan naar die avond dat we een show deden in een uitverkocht Tivoli. Er was allemaal familie omdat het de dag voor kerst was en we allemaal bij mijn ouders bleven slapen.
Na afloop kwam ik met mijn broer en mijn zus en mijn zwager terecht in het nachtcafé vlakbij het hofje waar een schoolvriend van mij woonde en waar we aan het einde van mijn middelbare schoolcarriere vaak vertoefden als het verder klaar was. Aan de bar hingen twee bouwvakkers die mij aanspraken met een plat accent. Ze vertelden dat ze bij de show waren.
‘Die andere gasten zijn leuk, maar we kwamen natuurlijk voor jou.’
Ik ben nog ooit zo overdonderd geweest door fans of blijk van waardering. Utrecht heeft mij sinds ik ben vertrokken altijd met extreme warmte terug ontvangen. Ik ben zelf geworden wat ik graag wilde zien toen ik hier nog woonde, realiseer ik me.
Emoties overspoelen me. Die Tivoli is dicht. Dat cafe volgens mij ook.
Op dat moment loopt Sjam ineens voorbij. Hij woont bij mij om de hoek. In Amsterdam. Zijn moeder woont ook hier achter. Onze ogen ontmoeten mekaar en we moeten allebei meteen lachen. Dit is zo Utrecht.