Faberyayo - Yaynews Issue #203 - 11 juni

Faberyayo - Yaynews | Comfy season

AVONTUREN OP DE MAAN - WEEK 186

Ik word om half zeven wakker en besluit dat ik niet meer kan slapen. Voor een avond van de VPRO in het HEM moet ik een documentaire kijken over Ryuichi Sakamoto uit 2018 getiteld ‘Coda’. Dit is het uitgelezen moment om die te kijken. Het opent met een scene waarin een vleugel schittert die mee genomen is door de in Fukuoka in 2012. Sakamoto inspecteert het instrument aandachtig. Hij trekt met zijn vingers aan de snaren en luistert met gespitste oren. Op de muren van de ruimte waar de vleugel in staat is te zien tot hoe hoog het zeewater destijds gekomen is. Alles interesseert Sakamoto, zo lijkt het. Niets ontgaat hem. Hij internaliseert de externe chaos van het universum en laat het via zijn handen weer terugvloeien de wereld in.
Hij is de ultieme kunstenaar, realiseer ik me. Het hoogst haalbare doel. Hij buigt het leven om tot iets waar hij wat mee kan om het vervolgens weer los te laten. In de documentaire wordt geschakeld naar een oud fragment.
‘Het is 1984 en ik ben in Tokio,’ zegt een zichtbaar jongere Sakamoto.
Omdat ik al zo meegezogen ben in zijn personage heb ik het gevoel dat hij als verteller een sprong in de tijd heeft gemaakt. De zichtbaar jongere Sakamoto draagt make up en heeft zorg en tijd in zijn kapsel zitten. Hij vertelt over zijn interesse in de toekomst en technologie. Hij laat zien dat een computer sneller melodieën kan spelen op de synthesizer dan hijzelf. Het is alleen maar logisch om het uit handen te geven.
Maar het is hem ook nog om iets anders te doen. De gaten die de technologie laat. De marges. De fouten. Die interesseren hem.
De eerste keer dat ik iets van Sakamoto hoorde was ergens in mijn tienerjaren. Mijn broer had op een rommelmarkt een plaat gekocht omdat de hoes hem intrigeerde en hij achterop gelezen had dat er synthesizers op gespeeld werden. Dat was altijd goed. ‘YMO’ stond er op. Dat bleek voor ‘Yellow Magic Orchestra’ te staan. We waren meteen geïntrigeerd. En toen hadden we nog niet eens geluisterd.
1992 was een keerpunt voor Sakamoto. Hij begon zich in groeiende maten zorgen te maken over de staat van het milieu en de manier waarop we met de natuur omgaan. Die twee dingen waren met elkaar verbonden, wist hij toen al. Gaandeweg verdween de make up en de aandacht voor het kapsel en ook het speelse in zijn muziek. Eerder bleef hij weg van politiek en serieuze onderwerpen maar daar kon hij nu niet langer van wegblijven. Zijn eerste grote serieuze stuk, Oppenheimer Aria, gaat onder andere over de vader van de atoombom.
‘We hebben per ongeluk een manier uitgevonden om ons allemaal uit te roeien.’
Sakamoto heeft kanker ten tijde van de documentaire. Nu helaas weer. Het houdt hem niet tegen. Hij neemt het leven onvermoeibaar en verwerkt het in zijn muziek. Hij wil zoveel mogelijk muziek maken. Ik denk dat het zijn manier is om controle te hebben over de chaos. Al is het voor een vliedend moment. Ik denk na over de dood en haar ongrijpbare karakter. Wat zou ik er mee kunnen doen. Wat zou ik er van maken. Zijn woorden mijn pianotoetsen. De man met het grijze haar en de meest georganiseerde studio die ik ooit in een documentaire heb gezien blijft lachen vooralsnog. Hij stapt de regen in met een emmer op zijn hoofd om te horen of het de moeite waard is het geluid van de regendruppels vast te leggen om later ergens in te verwerken.